Een treintje in de metafysische schilderkunst

over Giorgio de Chirico en het treintje van Volos

Tot mijn verbazing vond ik in een toeristische folder van een paar jaar geleden over een stoomtreintje van Volos in Griekenland een stukje over de Italiaanse schilder Giorgio de Chirico. Deze was namelijk geboren in Volos in 1888. Zijn vader, Evaristo de Chirico, was een Italiaanse ingenieur die het spoorlijntje ontwierp en aan liet leggen in 1894.

Volgens de folder, waarin ook drie schilderijen van De Chirico staan afgebeeld, was de herinnering aan Volos debet aan veel symbolische elementen in zijn ‘metafysische’periode. Met name geldt dit voor de beelden van een kleine stoomtrein, naast spoorwegstations, architectonische bogen, als ook diverse mythologische figuren.

Ook K.Schippers heeft het in een recensie in de NRC van 5-10-01 van een tentoonstelling in Dusseldorf van het werk van de broers De Chirico over de vermenging in Giorgio’s werk van de Griekse oudheid met herinneringen aan Volos en Athene. Tevens noemt hij een stoomlocomotief een ‘herinnering aan Giorgio’s vader’.

De architectonische bogen van gebouwen en loggia’s als elementen in zijn werk kan hij aan Griekenland hebben ontleend, maar evengoed aan Italie  of Munchen waar hij ook studeerde. Het beeld van het stoomtreintje gebruikte hij  om het gevoel van bewegingsloosheid en melancholie weer te geven als metafoor voor het begrip ‘stilstaande tijd’ van Nietzsche, en als elementen van zijn ‘metafysische schilderkunst’. En tenslotte doen veel gebouwen in zijn werk denken aan de stations van het spoorlijntje van Volos. Hiermee wordt ook de melancholie van vertrek en afscheid weergegeven.

Enkele werken met het stoomtreintje:

De angst voor het vertrek, 1913

Geneugten van de dichter, 1913

De middag van Ariadne, 1913

Het station Montparnasse, 1914

Melancholie in Turijn, 1915

Tenslotte verwijs ik nog naar het artikel: P. Baldacci , De Chirico and Savinio: The theory and Iconography of metaphysical painting, uit: Italian art in the 20th century, ed. E. Braun, Prestel, 1989.

 

© Ben Vollers