Een tijd geleden zei een kennis tegen mij dat hij het werk van Victor Brauner maar niets vond,ondanks het feit dat dit toch steeds in musea opduikt. Ik kende hem en zijn werk nauwelijks. Dus ben ik het maar eens uit gaan zoeken.

Als kind had hij de spiritistische seances van zijn vader meegemaakt, hetgeen misschien zijn latere gevoel voor het occulte en het fantastische verklaart. Na de kunstakademie van Boekarest heeft hij in 1924 met een vriend het tijdschrift 75 HP opgericht, waarin hij zijn ideeen over ‘Picto-poezie’ als uitdrukkingsmiddel naar voren bracht. In 1930 gaat hij naar Parijs waar hij zich vestigt. Eerst gaat hij vooral om met zijn landgenoot de beeldhouwer Brancusi, maar in 1933 sluit hij zich aan bij de surrealisten van Andre Breton door wie hij met open armen wordt opgenomen.

Brauner geeft het fantastische weer o.a. in metamorfosen van de menselijke figuur. Ook wordt zijn wereld bevolkt door mythische hybriden. Nadat hij in 1934 een expositie had in Parijs, ging hij van 1935 tot 1938 even terug naar Roemenië. Terug in Parijs verliest hij zijn linker oog bij een ongeluk. Dit had hij ‘voorspeld’ in zijn ‘Zelfportret’ van 1931 waar hem kennelijk een oog is uitgestoken. Uit de wond stroomt bloed. Hij geldt nu als ‘ziener’. Nu begint zijn ‘magische’ periode, met ’toverboeken’, en geschriften als van Paracelsus.

In de oorlog in een dorpje in de Franse Alpen begint hij door magie geïnspireerde wasbeelden te maken, hetgeen hij later verder ontwikkelt. Hij houdt zich dan bezig met hermetische mythologie en occultisme. Na de oorlog keert hij in 1947 weer terug naar Parijs. In 1948 komt het tot een breuk met de surrealisten, en tevens komt er een eind aan zijn magische periode. Sinds 1949 schept hij buitengewone mythologiën.

Victor Brauner verbeelde met groteske gestalten de archetypen van het onderbewustzijn en schiep een zeer persoonlijke mythologie. Toch hebben voor sommigen zijn voorstellingen een sterke aantrekkingskracht. Evenals Max Ernst en Masson is ook Brauner sterk beïnvloed door het werk van Frazer: The Golden Bough, over de mythen der mensheid.

De titels van zijn werk variëren van ‘de laatste reis’, ‘droom’, ’triomf van de twijfel’, ‘de surrealist’, ‘fascinatie’, ‘hermetische ruimte’, ‘voorspel van een beschaving’ tot ‘de moeder der mythen’, ‘het geruisloze licht’, ‘de totem van de verwonde subjectiviteit’, ‘Victor Victorios vernietigt de tovenarij’, ‘de verliefden, boodschapper van het getal’, en ’teruggetrokken, gebroken, bespionneerd door zijn bewustzijn’.

Hij stierf in 1966 in Parijs.

Literatuur: Alexandrian, S. Surrealismus. Munchen, 1973.

© Ben Vollers