Interview # 1

Interview met Ben Vollers over zijn werk door Hilly van Eerten.

1. Waar ben jij mee bezig in je werk? Wat zijn je uitgangspunten? Wat voor achtergrond heb jij en heeft dat ook invloed op je werk?

Ik heb moderne geschiedenis gestudeerd met als bijvak kunstgeschiedenis en daarvoor gymnasium, waar ik heel uitgebreid geschiedenis van de klassieke oudheid heb gehad.
Belangrijke wortels in mijn werk zijn de sporen van het verleden, de jazzmuziek en de architectuur.
Mijn directe inspiratie is de oudheid en mijn kennis hierover vloeit voort uit mijn reizen naar Griekenland met name Athene, de Peloponnesos en naar Italie zoals de stad Rome, Florence (Toscane) en Venetië.

Mijn werk is abstract en bestaat uit werken op papier, acryl- en olieverfschilderijen en kenmerkt zich vaak door tijdloze en universele stemmingen. Mijn werkwijze is intuitief.

2. Kun je iets uitvoeriger hierover zijn?

Een belangrijk thema in mijn werk is bijvoorbeeld de mythe van de Oresteia (met haar klassieke moedermoord) die zich afspeelt bij Mycene op de Peloponnesos en de verwijzing van deze karakters naar de archetypes van Jung. Mijn werk is vaak mythisch met soms iets bloederigs. Hierbij worden associaties opgewekt met bloedbaden zoals bijvoorbeeld het koppensnellen bij de Papoea’s in Nieuw-Guinea en de Dayaks in Indonesië. Het verwijst vooral naar de offers in de oudheid zoals dat van Iphigineia aan de vooravond van de Trojaanse oorlog.
Ook is er in mijn werk soms sprake van een muzikale invloed, van jazzmuziek die ik op heb staan, soms direct, in die zin dat ik mijn penseelstreken op de maat van de muziek laat gaan. Hier wordt dus direct de ‘gesture’ (het schilderen als gebaar) door de muziek bepaald. Vaak bepaalt de muziek enkel mijn stemming van waaruit ik werk.

ezra-pound
Als derde karaktertrek van mijn werk zou ik de architectonische vormen en opbouw met diepte willen noemen die ik vaak hanteer.
Sommige werken van mij hebben een compositie met een leeg middelpunt. Vaak is hierbij de lucht het centrale punt. Ook zijn deze schilderijen nogal sferisch. Ik ben zo gaan werken toen ik begreep dat je vormen in een schilderij voor een groot deel weg kunt laten en/of naar de rand kunt brengen.

3. Is er een link te leggen tussen de vergankelijkheid van de menselijke culturen en je studie geschiedenis?

Met mijn studie moderne geschiedenis niet in eerste instantie, maar wel met mijn bijvak kunstgeschiedenis en mijn kennis van de klassieke oudheid. De sporen van het verleden hebben met geschiedenis te maken.

4. Wil je iets vertellen over het fenomeen deja-vu?

Een geheel andere lijn in mijn werk is mijn ervaring van het ‘deja-vu’ (het al eens gezien/ meegemaakt hebben).
Het begrip deja-vu in mijn werk richt zich onder anderen op tweedehands gebruiksvoorwerpen op het Waterlooplein, zoals scheermessen, stofzuigers etc. In sommigen van mijn werken schilder ik dit als abstracte verzamelingen. Maar ook de oude verlaten fabrieksterreinen met hun verweerde buitenkanten van leegstaande gebouwen, die elk voor zich hun eigen geschiedenis uitdragen, roepen daarmee deze ervaring op.

5. Wat bedoel je met overschilderingen?

Het laatste jaar heb ik een aantal oude schilderijen van zo’n 10 jaar geleden overgeschilderd, dat wil zeggen, dat ik ze verder uitwerk, er lagen overheen schilder, waarbij de vroegere opbouw of kleuren soms weer naar voren komen en worden gebruikt. Bij deze werken spelen druipende vertikale lijnen en aangebrachte en deels weer overgeschilderde tekens een grote rol. Hierbij vormen de Romeinse graffiti in zekere zin een inspiratiebron. En deze tekens zijn ook sporen van het verleden.
Sinds kort maak ik ook objecten van keramiek – mijn zogenaamde adeltorens, die ik beschilder met kleurstof en glazuur.Ook hier staan graffiti op en tekens zoals een laddertje of een wiel. Dit type toren komt veel voor in enkele Italiaanse steden in Toscane en in een Griekse landstreek op de Peloponnesos (de Mani). Een aantal jaren geleden ontstonden deze torens in mijn schilderijen uit stedelijke perspektieven (Manhattan) waar ik toen mee experimenteerde.

Eerst wilde ik keramiek maken om mijn schilderen verder te onplooien. Maar het is nu meer een autonoom onderdeel van mijn werk aan het worden. Ook heb ik een boek van keramiek gemaakt – opengeslagen en ook voorzien van graffiti en kleur. Dit heeft misschien ook wat te maken met mijn hele serie kleine kleurschetsboekjes met acryl en oostindische inkt waar ik al een tijd mee bezig ben. Ook vind ik het gewoon prettig naast mijn schilderen hiermee bezig te zijn.