het handschrift als gebaar

Toen ik het boek ‘Zeitgeist’ kocht over’ Berlin 1982’ kwam ik daarin voor het eerst een werk tegen van Cy Twombly, Goethe in Italy, 1978. Dit zijn 6 grote schilderijen waarvan nr.5 het grootst (192 x 312 cm) is. Deze bestaat voornamelijk uit de titel geschilderd met blauw en paars op een wit-blauwige ondergrond. Ik vond het geheel erg boeiend maar wist niet of dit een statement was of iets anders. De andere 5 zijn ook vrij grote, abstracte schilderijen, een soort gestural paintings. Later kwam ik weer werk van hem tegen in andere catalogi en boeken, dat me ook boeide o.a. door zijn schriftuur. En tenslotte zag ik in Museumjournaal 1985 no.5 een aardig artikel over Cy Twombly. Dus genoeg om Twombly en zijn werk eens beter te bekijken. Cy Twombly (1928) groeide op in Lexington-Virginia.

In ‘48/49 studeerde hij aan de Boston Museum School of Fine Arts, in ‘50/51 aan de Art Students League in New York. In ‘51/52 volgde hij lessen aan het beroemde Black Mountain College in Beria, North Carolina bij de Abstract-expressionisten Franz Kline en Robert Motherwell. Van ’51 tot en met ’53 bezocht hij Noord-Afrika, Spanje en Italie, en in ‘57 vestigde hij zich definitief in Rome. In 1964 neemt hij deel aan de Biennale van Venetie, in 1977 aan de Documenta te Kassel, en in 1982 aan de expositie’Zeitgeist’ te Berlijn.

Zijn stijl is een synthese van het surrealistische automatische schrift en de gesturale penseelvoering van de Abstract-expressionisten. Zijn handschrift is geen kalligrafische benadering, maar eerder een scripturale benadering. Het handschrift als gebaar – schrijfsels – lijnvoering als spel – een bloemlezing van sporen. Soms wordt zijn werk ‘informeel’, of ‘abstract-expressionistisch’of ‘lyrisch abstract’ genoemd. Bij hem wordt evenals bij J.Brooks, L.Krassner, M.Tobey en Walter Tomlin het gebaar zelf beeldinhoud. Een spontaan en grafisch patroon van lijnen, krassen, krabbels, kattebellen en letters vormen zijn inhoud op een deels witte achtergrond – gelijk de Renaissance sgraffito techniek – , en een duidelijke formele en compositionele structuur ontbreekt.

Vaak wordt Twombly’s werk verwant genoemd aan dat van Jackson Pollock, maar ‘europeser’, en minder gecomponeerd. Beide zijn ‘vormeloze prozaische antwoorden op creatieve opwellingen’. Ook wordt de stijl van Twombly gezien als een ‘samenvatting van informele of gesturale kunst van de jaren 50’, of een ‘toelichting op de schriftuurlijke benadering van het schilderen van de jaren 50’. Zijn beeldentaal is gebaseerd op de klassieke mythologie en Italie, en gaat uit van de ‘archetypische oerbeelden hierin als psychische energievelden’. Zijn titels varieren van Bolsena, Vengeance of Achilles, The Italians, via Goethe in Italy, Criticism, Crimes of Passion II, tot Virgil.

Mark Tobey en Cy Twombly

Hierboven werd al even een verband gelegd met Mark Tobey. De verwantschap van Cy Twombly met hem is m.i. vrij groot, en in ieder geval veel groter dan met Jackson Pollock. Mark Tobey is iets ouder dan de Abstract-expressionisten en wat later ontdekt. Cy Twombly hoort meer tot de tweede generatie Abstract-expressionisten. Beiden worden meer ‘europees’ genoemd. Mark Tobey werd in 1952 door Michel Tapies bij de tentoonstelling in Parijs over de Informele kunst,’Un Art Autre’, gehaald, samen met Jackson Pollock en Sam Francis, een tentoonstelling met o.a. Riopelle, Michaux, Hartung, Wols en Soulages. Zowel Tobey als Twombly zijn definitief in Europa gaan wonen, Tobey in 1960 in Basel en later in Engeland, en Twombly in 1957 in Rome.

Mark Tobey is een tijdje in Japan gaan werken in de jaren 30, en daardoor beinvloed. Twombly heeft gewerkt onder Motherwell die ook met Zen in verband wordt gebracht. Tobey begon eerst zijn vormen te decentraliseren en daardoor zijn werk te bevrijden. Ook begon hij na 1936 zijn schilderijen te ‘schrijven’. ‘Lijn maakte zich meester van massa’ in een lineaire compositie met kleur of neutrale tonen als een soort licht. Ook Twombly bevrijdde zijn werk door decentralisatie, maar ook door het loslaten van de normale causale verbanden van taal, hetgeen ook verband zou houden met Zen. Beiden deden iets met hun schrijfsels en hun lijnvoering. Van Twombly vind ik naast genoemd werk Goethe in Italy ook de reeks Vergil uit 1973 erg mooi, en beide door hun gelaagdheid.

Literatuur:

Armstrong, T., Amerikanische Malerei 1930-1980. Munchen, 1981.
Barthes, R. Cy Twombly of non multa sed multum. Museumjournaal 1985, 5.
Gachnang, S.G.J., Bilderstreit; Widerspruch, Einheit und Fragment in der Kunst
Seit 1960. Keulen, 1980.
Kunstboek, Het. Zwolle, 1997.
Moszynska, A. Abstract art. Londen, 1990.
Schmalenbach, W. Masterpieces of the 20th century art from the Kunstsammlung
Nordrhein-Westfalen Dusseldorf. Munchen, 1990.
20th Century Art Museum Ludwig Cologne. Keulen, 1996.
Visser, A. de. De tweede helft; beeldende kunst na 1945. Nijmegen, 1998.

© Ben Vollers