over het leven en de schilderkunst van Massimo Campigli

Betrekkelijk snel op elkaar vond ik op de markt twee kleine oude boekjes over de schilderkunst van Massimo Campigli. De een was een kleine monografie van R.Franchi , Milaan 1944, met 35 werken, en de ander een catalogus uit ’48 met een voorwoord van M.Raynal. Daarna kreeg ik nog een oude catalogus van zijn werk, ook uit ’48, van een tentoonstelling  in het Stedelijk Museum van Amsterdam. Ik was dan ook al een tijd geboeid door een werk van hem dat daar hangt, namelijk ‘Schoonheidswedstrijd'(Vrouwenkoppen) uit 1930. Vervolgens kom je zijn werk in diverse musea voor moderne kunst in Europa tegen. Dit alles is voor mij een reden om nu het een en ander over Campigli op papier te zetten.

Campigli werd in 1895 in Berlijn geboren en bracht zijn kindertijd door in Florence . In 1909 ging hij naar Milaan. Hier ontwikkelde hij zich later tot publicist in avant-garde kringen. Na de Eerste Wereldoorlog vestigt hij zich in Parijs als correspondent van een Milanese krant, en ontwikkelt zich hier als kunstschilder. Aanvankelijk onder invloed van Picasso en Leger schiep hij een geheel van geometrische orde en monumentale menselijke figuren in een serene tijdloosheid. Hierbij waren de Egyptische Fayum-portretten die hij in het Louvre had gezien, van grote invloed.

Vanaf  1926 exposeert hij in Milaan als lid van de groep ‘Novecento’ die zoekt naar een modern-klassieke Italiaanse identiteit en aanvankelijk wordt gesteund door Mussolini. In Parijs sloot hij zich aan bij een groep rond de schilders Severini, De Chirico en De Pisis, ‘Italiani di Parigi’. Maar nadat hij in Rome in een museum Etruskische en vroegchristelijke frescokunst had gezien ontwikkelde hij na 1928 een nieuwe “mediterrane’ stijl van archaïsche schematische vormen en klassieke eenvoud. In een asymmetrische vlakke compositie op een ruwe achtergrond gelijk een fresco verwerkte hij vrouwen als decoratieve typen, waarmee hij een ‘sfeer van moderne tijdloosheid’ en een ‘lieflijke, speelse wereld’ opriep.

In 1929 kreeg hij een grote tentoonstelling in Parijs, en had sindsdien succes in het buitenland als ook in Italië. Hier zet hij zich vanaf ’33 met de schilders Sironi en Carra aan grootschalige projecten zoals muurschilderingen en fresco’s als een soort van ‘gemeenschapskunst’. Ook na de oorlog had hij succes, o.a.op de Biënnale van Venetië in ’48 , en  in Nederland.

Hoewel de waardering na ’55 minder was, kreeg hij in ’67 een retrospectieve tentoonstelling in Milaan. Hij stierf in 1971 in St..Tropez  waar hij na de oorlog woonde en werkte. De ‘Schoonheidswedstrijd’ van Campigli in het Stedelijk Museum hier spreekt me nog steeds erg aan door zijn krachtige eenvoud in compositie en mooi archaïsch kleurgebruik.

 

Literatuur:

C.Roodenburg-Schadd.Goed modern werk;de collectie Regnault in het Stedelijk.  Zwolle, ’95.

Italian art in the 20th century, ed.by E.Braun. London, ’89. p.183 en p.427\8

W.Haftmann. Schilderkunst in de 20e eeuw. Rotterdam, ’65. p.245

 

© Ben Vollers