de broer van de schilder Balthus

Zo nu en dan kwam ik wel schilderijen tegen van het werk van Pierre Klossowski. Deze zwarte potloodtekeningen waren enerzijds intrigerend, maar ook roepen ze een gêne op en stoten zelfs af. Dit mag voldoende zijn om eens nader op Klossowski  en zijn werk in te gaan.

Klossowski  (Parijs, 1905) groeide op in een adellijk milieu waarin kunst een grote rol speelde,  aangezien zijn moeder schilderde en zijn vader kunst verzamelde. Al vrij jong begon  hij zich onder invloed van Andre Gide als schrijver te ontwikkelen. Naast literair werk schreef hij ook filosofische essays over De Sade en Nietzsche. Ondertussen hield hij zich in een dominicaner klooster bezig met de studie van kerkelijk recht  tot zijn uittreding in 1948.

In 1953 publiceert hij een roman, ‘Roberte ce soir’. Voor de illustraties vindt hij alleen zichzelf de aangewezen persoon wegens de moeilijk weer te geven subtiele sfeer. Hiervoor maakt hij een aantal zwarte potloodtekeningen.  Deze tekeningen groeiden uit tot een zelfstandige kunstuiting op levensgroot formaat.

De hoofdrol hierin wordt veelvuldig gespeeld door vrouwen van een bepaald type. Hierbij verwijst hij zelf naar een vrouw als keizerin Eugenie ( vrouw van keizer Napoleon III) en het soort schoonheid van het Tweede Empire. Deze vrouwen beeldt hij af in scènes die hevig seksueel getint zijn, doordat ze verleiden  en tevens verleid worden, of zelfs aangerand. Dit gebeurt al of niet door pubers of jonge mannen waarbij het vrijwillig of  onvrijwillig karakter van de vrouwelijke ontblotingen in het midden wordt gelaten of voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Tevens zou hij hiermee zijn vrouw Denise  Morin Sinclaire(‘onmiskenbaar’) uitbeelden, dus in allerlei belastende situaties.

De obsessieve uitbeelding van deze confronterende thema’s zijn misschien mede te danken aan zijn al vroege contact met de Franse schrijver Georges Bataille die de krachten van het irreële beschreef.

Klossowski stelt in een gesprek dat liefde en erotiek koopwaar zijn geworden en dat de mensheid daarmee zijn onschuld heeft verloren. Zijn werk is zijn strijd tegen de zondeval, en als exorcisme poogt hij deze uit te drijven door het steeds te benoemen. Rest nog te vermelden dat hij in 1972 ook met kleurpotloden is gaan werken, en dat hij naast portretten ook nog wat ander werk heeft gemaakt.

 

Literatuur:

Randstad 13, ’69, p.112 e.v.

P.Pelenc. Pierre Klossowski, strijd tegen de zondeval, Kunstbeeld sept.’90, p.22-24

D.van Speybroeck. Pierre Klossowski, Metropolis M, 1990 no. 2, p.34 –37

Bataille. Kunst, geweld en erotiek als grenservaring, onder redactie van Van der Burg en D.Meijers.1987.

© Ben Vollers